2008 ( uit Zonder Meer Zonder Maar )
Het badwater is warm. Ik doe mijn ogen dicht en zet me schrap. Op de gang hoor ik mijn eigen echo. ‘Pfff pfff pfff’ klinkt het, heel zachtjes. ‘Kom je even bij me?’ vraag ik tussen het zuchten door. ‘Nee.’ Klinkt het resoluut. Nou dat is in ieder geval duidelijk. Lotte steekt voorzichtig haar hoofd een stukje om de deur van de badkamer en zwaait verlegen. Ze heeft haar knuffel stevig tegen zich aangedrukt en durft de badkamer niet in te komen.
Ik wil haar zo graag even een kus geven, knuffelen en vasthouden maar ze moet niets van me weten. Ik probeer te doen alsof ik niet van de pijn verga maar aan haar blik te zien, slaag ik daar niet in. ‘Dag mamma,’ zegt ze. ‘Dag schatje,’ zeg ik en steek mijn vrije hand naar haar uit. Tevergeefs. Ik kan het haar niet kwalijk nemen. ‘Tot straks, ik hou van je.’ roep ik haar nog na terwijl ik mij bijna verslik in de volgende wee.
‘Ik geloof dat ik niet meer wil’, zeg ik tegen Els die naast me staat. Ze heeft me net uit bad geholpen en mij al puffend de steile trap op gesleept. Jeroen is in geen velden of wegen te bekennen. ’Ik heb gewoon geen zin meer, Els. Het was even heel leuk en nu ben ik er klaar mee.’ Ze lacht een beetje en is dit soort gelul blijkbaar wel gewend want ze besteed er geen aandacht aan.
Met mijn rechtervuist probeer ik de nieuwe tegeltjes van de net geplaatste wand te slaan terwijl ik me met mijn linkerhand afzet tegen de wc-pot. Mijn voeten zijn verstrengeld onder mijn lijf en ik hap naar adem. Oh wat doet dit een pijn, vorige keer was het echt anders. Toen ging het volgens mij veel makkelijker.
‘Godsamme, waar is Jeroen nou? Eerst zit hij op z’n dooie gemakkie met Lotte Sesamstraat te kijken en waar is hij nu?’ schreeuw ik naar Els, alsof zij er iets aan kan doen. ‘Hij hielp jullie vrienden net even met het kinderstoeltje, hij komt zo.’ Probeert Els me gerust te stellen. ‘Hij komt zo? Dit meen je toch niet, he? En waarom moet hij helpen met het kinderstoeltje??? Die mensen hebben zelf twee kinderen, hoezo moet Jeroen helpen? Heeft hij koffie met ze gedronken ofzo? Jezus!’ Het voelt lekker om me even heel erg kwaad te maken, het lucht op. ‘Hier ben ik al, rustig maar,’ klinkt het op de trap. ‘Rustig maar? Rustig maar? Wat is dat nou weer voor een tekst? Alsof ik een kant op kan.’ Sis ik. Ik leun met mijn ellebogen op de rand van het bed en wieg mijn heupen heen en weer. ‘Altijd is Kortjakje ziek…pfff…’ Ik voel me een aangespoelde zeekoe, groot en lomp. Als de wee weer voorbij is, moet ik rechtop gaan staan zodat Els kan luisteren. Ik zie aan haar ogen dat het mis is.
‘Het spijt me maar we moeten naar het ziekenhuis. De hartslag valt steeds weg, ik vind het onverantwoord om langer te wachten.’ Ze wrijft me over mijn rug en kijkt me indringend aan. ’Snap je wat ik zeg?’ ‘Ja, ik snap het, Els.’Prevel ik als een schoolmeisje dat net op haar lazer heeft gekregen van de juf. Ik hoor wat ze zegt maar voel iets anders. Ik wil niet weg. Sterker nog, ik ga helemaal nergens heen. Sterke vent die mij het huis nog uit krijgt nu. Dit keer beval ik thuis, besluit ik en vraag Els me nog 1 kans te geven.
‘Kom maar weer terug’, roept ze het trapgat in, en dan tegen mij: ‘Ok. Jij wint. We proberen het nog 1 keer, maar daarna gaan we écht weg!’ Ze steekt een belerend vingertje naar me op. Terwijl ik mijzelf weer in bed hijs, hoor ik iemand omdraaien op de trap en weer naar boven komen. Er loopt een wildvreemde vrouw met een koffertje mijn slaapkamer in, het blijft een gekke situatie zo’n bevalling. Jeroen gaat op het bed zitten en vraagt of hij iets kan doen. ‘Ja, hier blijven!’ zeg ik en zet ongewild mijn nagels in zijn hand. Dat hij het eerste deel van deze sessie heeft gemist, vind ik al erg genoeg. We zetten de rugleuning van het bed omhoog (waarom heb ik hier niet eerder aan gedacht?!) en ineens heb ik de smaak te pakken en gaat het snel….
En dan om zes minuten over half negen ’s ochtends is hij daar…stralend, prachtig, huilend en nu al het mooiste jongetje dat ik ooit heb gezien. Met twee keer een apgar-score van 10 in the pocket drinkt hij alsof hij nooit anders heeft gedaan. Hij is prachtig, volmaakt. Mijn zondagskind. ‘Het zal je aan niets ontbreken, schatje. Pappa, mamma en je grote zus zullen er altijd voor je zijn,’ Ik geef Pepijn voor het eerst van zijn én mijn leven een kus op zijn hoofdje en voel me de gelukkigste vrouw op aarde.
0 reacties